<$BlogRSDUrl$>

woensdag, september 01, 2004

Ruigpootuil 

Aegolius funereus
De Ruigpootuil heeft veel weg van de Steenuil, maar is van deze te onderscheiden aan zijn langere vleugels en dikkere, meer ronde kop met een duidelijke gezichtssluier. De zang van het mannetje is een hol, aanzwellend 'boeboeboeboeboe', dat met tussenpozen wordt herhaald. Bovendien hoort men o.a. een bijna smakkend 'tsjoek' en een nasaal 'kjoewéék'. In het vroege voorjaar zingen ongepaarde mannetjes vrijwel ononderbroken de gehele nacht door. Na de paarvorming zingt het mannetje in het begin nog wanneer hij het wijfje prooi brengt, maar ten slotte zwijgt hij volledig.
Vanaf 1960 ongeveer breidt deze bewoner van de noordelijke naaldbossen en de gebergtebossen in Midden- en Zuid-Europa zijn gebied naar het westen uit. De Ruigpootuil broedt in allerlei boomholten, maar bij voorkeur in verlaten nestholten van de Zwarte Specht. De eieren worden op de ongevoerde bodem gelegd. Zijn grootste vijand is de Boommarter. Het broedende wijfje reageert dan ook direct op krabgeluiden op de stam en kijkt uit de nestholte naar buiten. Het voedsel van de Ruigpootuil bestaat vooral uit muizen, maar daarnaast worden ook kleine vogeltjes en soms insekten gevangen.

Als iets zijn aandacht trekt, zet de Ruigpootuil zijn kopveren op en beweegt zijn kop heen en weer.

eXTReMe Tracker